Kabinet stuurt nieuw plan voor belasting op vermogen naar Kamer

20-05-2025

Kabinet stuurt nieuw plan voor belasting op vermogen naar Kamer

Het kabinet wil vanaf 2028 de manier waarop belasting wordt geheven op vermogen ingrijpend veranderen. Mensen met spaargeld, beleggingen of bijvoorbeeld verhuurde woningen gaan dan belasting betalen over het daadwerkelijke rendement, oftewel de werkelijke winst of het verlies.

Volgens staatssecretaris Van Oostenbruggen moet het nieuwe systeem, dat valt onder box 3 van de inkomstenbelasting, leiden tot een eerlijkere verdeling van de belastingdruk. Op dit moment wordt het rendement nog geschat met een vast percentage, maar de Hoge Raad heeft die methode meerdere keren afgekeurd.

Belangrijkste veranderingen

In het nieuwe stelsel wordt het werkelijke rendement per categorie – zoals spaargeld, aandelen, crypto of vastgoed – berekend. Verder:

  • Er komt geen heffingvrij vermogen meer, maar wel een heffingvrij rendement. Je betaalt dan volgens het huidige plan alleen belasting over de winst boven €1.800 die je op je vermogen maakt.
  • Kosten zoals rente, bankkosten en onderhoudskosten voor een tweede woning mogen worden afgetrokken.
  • Verliezen mogen worden verrekend met toekomstige opbrengsten.

Mensen met alleen spaargeld gaan waarschijnlijk ongeveer hetzelfde betalen als nu. Voor mensen met beleggingen of meerdere vermogensvormen kan de belasting juist stijgen.

Meer complexiteit

De nieuwe aanpak maakt de belastingaangifte een stuk ingewikkelder. Waar voorheen het totale vermogen als één geheel werd belast, moeten belastingbetalers straks per onderdeel het rendement bijhouden. De Raad van State is kritisch en noemt de regeling te complex. Toch kiest de staatssecretaris ervoor het wetsvoorstel zonder grote aanpassingen naar de Tweede Kamer te sturen. Volgens hem zijn er geen betere opties.

De Belastingdienst zal voor zo’n 2,5 miljoen mensen vooraf zoveel mogelijk gegevens invullen. Banken en verzekeraars moeten daarvoor hun systemen aanpassen, waardoor verdere vertraging volgens het kabinet niet wenselijk is. Het is nog onzeker of het voorstel in de huidige vorm wordt aangenomen. Binnen de politiek zijn de meningen verdeeld. Zo is de PVV tegen het plan en zal het oordeel van de Raad van State waarschijnlijk worden aangehaald in het debat. Desondanks houdt het kabinet vast aan het voorstel, omdat alternatieven volgens hen nog grotere nadelen hebben.